“We moeten opnieuw utopisch leren denken.”

In haar voorstelling Hellegat verbeeldde het Kortrijkse sociaal-artistieke gezelschap Unie der Zorgelozen de voorbije winter hoe onze samenleving de voorbije eeuw veranderde en hoe sterk het geloof was dat de bomen wel tot in de hemel zouden blijven groeien. Maar ook hoe het besef kwam dat we onszelf met dit geloof een rad voor ogen draaien en dat we dus op een andere manier moeten nadenken over hoe we onze levens inrichten. Wie dit alvast met gretigheid doet is de jonge Nederlandse historicus Rutger Bregman.

Bregman zette zichzelf de voorbije jaren als vanuit het niets op de kaart. Dat deed hij eerst met De geschiedenis van de vooruitgang, een ambitieus boek waarin hij wou aantonen dat we het nooit beter hadden dan nu. Vervolgens kwam Gratis geld voor iedereen, een fel pleidooi voor een aantal radicale maatschappelijke veranderingen waardoor we het nóg beter zouden kunnen hebben.

Rutger Bregman
Rutger Bregman

Bregman: “Tijdens het schrijven van De geschiedenis van de vooruitgang begon ik me wat te irriteren. Ik besefte dat er een probleem is en dat het probleem niet is dat we het niet goed hebben. We leven in een van de meest welvarende, veilige, gezonde tijden ooit. Het probleem is dat we niet meer weten hoe het beter kan. We hebben onze koopkracht, onze leuke gadgets, en dit is het dan? Ik wil me daar niet bij neerleggen. Misschien speelt hier mijn achtergrond als domineeszoon. Mensen hebben niet alleen nood aan relativering – het gaat prima, hoor – maar ook aan zingeving. Ik realiseerde me dat we opnieuw utopisch moeten leren denken.”

Anders en beter

“Het boeiende aan geschiedenis is net dit. Ze laat je zien dat we in een van de meest welvarende, veilige, gezonde tijden ooit leven maar ook dat het nog veel beter kan. Wij denken bijvoorbeeld dat je altijd maar harder en langer moet werken om de welvaart in stand te houden. Daartegenover staan allerlei concrete historische verhalen, experimenten met kortere werkweken, die laten zien hoe zinnig en waardevol die kunnen zijn. Of kijk naar het basisinkomen. Ik wil verhalen vertellen over experimenten die zijn gedaan in Canada, in de VS, op andere plekken in de wereld.

De dromen die ik schets voor de 21ste eeuw zijn trouwens vaak oude dromen. Aristoteles begreep al dat prijs en waarde twee verschillende dingen zijn. We lezen alleen Aristoteles niet meer, dat is misschien het probleem. Je moet niet te geobsedeerd zijn met originaliteit. Dan ga je snel onzinnig doen.

Een groot deel van de twintigste-eeuwse kunstgeschiedenis is bijvoorbeeld te verklaren doordat kunstenaars te graag origineel wilden zijn. Iets wilden doen wat nog nooit iemand eerder had gedaan. Ja, ik heb nu een volledig zwart doek gemaakt, dat heeft nog nooit iemand eerder gedaan. Ja, dat is omdat het belachelijk is. Daarom heeft nog nooit iemand het eerder gedaan.”

“Nu, als er van oudsher een categorie van mensen is die ook kunnen laten zien dat het anders kan, zijn het kunstenaars wel. Maar als ik door zeg maar Tate Modern in Londen loop dan zie ik daar vaak geen maatschappijkritische kunst. Ik zie te veel onbegrijpelijke kunst die rondjes draait in ironie, te veel scepsis en sarcasme en betekenisloosheid die er ook nog trots op is dat het betekenisloos is. Ik zie te veel een soort van eindeloos zwelgen in het einde van de geschiedenis. Dat is natuurlijk een beetje treurig als kunstenaars dat gaan doen.
Maar we mogen het gebrek aan nieuwe dromen zeker niet alleen op kunstenaars afwentelen. Ondernemers kunnen op een andere manier een bedrijfsmodel inrichten, burgers kunnen het doen, er zijn zoveel manieren om de status quo aan de kaak te stellen.”

Je pleit voor een werkweek van vijftien uur?

“Ik schuif de betaalde werkweek van vijftien uur naar voren, verwijzend naar het bekende essay van John Maynard Keynes uit de jaren dertig. Daarin voorspelde hij dat tegen 2030 een werkweek nog vijftien uur zou duren. De belofte van de technologie is immers altijd geweest dat we minder zouden gaan werken zodat we meer tijd zouden over hebben voor het goede leven. In principe is de hele Westerse geschiedenis van pakweg 1850 tot 1980 één groot experiment waarin we minder gingen werken.

Van 70 uur zijn we naar 35 uur gegaan. De werkweek werd gehalveerd en intussen werden we rijker, gezonder en welvarender. Maar rond 1980 stopte het experiment omdat we de toegenomen productiviteit niet meer wilden inruilen voor vrije tijd, maar voor meer consumptie. En omdat werk, een carrière, ook het belangrijkste goed was geworden. Eind 19de eeuw was hard werken een teken van arm zijn. Hoe harder je werkte, hoe armer je was. Nu is het vaak omgekeerd. Als mensen zeggen “ik ben druk” zeggen ze eigenlijk “kijk mij eens belangrijk zijn”. Langdurige werkloosheid heeft nu een grotere impact op je welzijn dan het verliezen van een partner. We hebben echt een cultuur gecreëerd die helemaal ziek is van werk. Het slorpt ons volledig op, met alle stress, burn-out en depressies van dien.”

“Uit onderzoek blijkt dat landen met kortere werkweken vaak productiever zijn. Henry Ford, de autobouwer, bracht de arbeidsduur van 60 naar 40 uur en hij verdiende dat mooi terug. Maar stel nu nog dat we minder zouden gaan produceren en dus consumeren. Dan kan je ook zeggen dat dat prima is. Veel mensen hebben veel troep die ze niet nodig hebben en die de planeet ook nog eens flink schade berokkent. Denk aan het welvaartsniveau van pakweg 1990. Niet bepaald een hongerwinter, toch? En stel nu nog dat je je koopkracht toch wil behouden, dan kan je de productiviteitsgroei van de toekomst inwisselen voor vrije tijd. Er komen nieuwe technologieën aan, mooie robots, laten we alle efficiëntiewinsten die dat oplevert omzetten in een kortere werkweek. Dit is geen economische onzin. Iedereen die zegt dat deze droom niet haalbaar is die kletst uit zijn nek. Het is een kwestie van politieke en collectieve wil.”

“Minder werken betekent ook niet dat je de rest van de week gaat luieren. Luilekkerland is een akelige plek waar mensen gezapig voor zich uitstaren, volgevreten met fastfood en troep. Ik heb niets met linkse lui die zeggen: we moeten naar een ontspannen samenleving. We moeten helemaal niet naar een ontspannen samenleving, we moeten ons juist meer inspannen. Laten we de vrijgekomen tijd spenderen aan dingen die van wezenlijk belang zijn. Van mantelzorg tot meer tijd voor onze kinderen.

We moeten ons dus ook afvragen voor welk werk we nog willen betalen, en welk werk we zelf willen doen. Er zijn heel veel banen die de Amerikaanse antropoloog David Graeber bullshit jobs noemt. Banen waarvan mensen, als ze even nadenken, zelf zeggen: sorry, ik voeg niets toe, als ik morgen niet op mijn werk kom opdagen dan wordt de wereld daar niet lelijker, leger of armer door. PR-medewerkers, lobbyisten, grote delen van de financiële sector, daar zitten heel veel van dit soort onzinbanen. We zouden juist werk moeten maken van ander en meer zinvol werk. De fout die we steeds maken is dat we onze kinderen willen voorbereiden op de arbeidsmarkt van de toekomst, alsof die toekomst al vastligt. Dan kijken we naar de trends en zeggen we, in 2030 kan je daar je geld mee verdienen. Terwijl we ons moeten afvragen, waar willen we ons geld in 2030 mee verdienen? Wat vinden we belangrijk en zinvol?”

De kortere werkweek hangt samen met je pleidooi voor een basisinkomen?

“De eenvoudigste manier om mensen minder te laten werken is om ze de nodige middelen te geven zodat ze niet per se hoeven te werken. We weten uit onderzoeken dat als mensen een basisinkomen krijgen ze niet stoppen met werken, maar iets minder gaan werken: vijf à tien procent.

Maar er is een meer fundamentele reden om een basisinkomen te verdedigen. In een rijk land is het steeds moeilijker te verdedigen dat je je welvaart dankt aan je eigen verdienste. We danken onze welvaart evenzeer aan het gezwoeg van onze voorouders, aan het geluk dat we in een rijk land zijn geboren, aan de technologie, aan allemaal dingen die buiten ons liggen. In zo een samenleving lijkt het mij logischer om inkomen te beschouwen als een dividend van vooruitgang, niet als een beloning voor iets, maar als een recht, een erfrecht, een herverdeling tussen generaties onderling.”

“De mentale switch die hiervoor nodig is, is niet gering. Tracht maar eens af te raken van het dogma dat je per se moet werken voor je geld. We zullen dus stapje per stapje moeten gaan. Ik zie mijn utopieën niet als blauwdrukken die je de volgende dag doorvoert nadat ze zijn doorgerekend door een of ander economisch bureau. Het zijn denkrichtingen waar je mee kan experimenteren. De werkweek zou je stap per stap kunnen inkorten door productiviteitswinst om te zetten in vrije tijd. Met het basisinkomen geldt precies hetzelfde. We kunnen allerlei experimenten opzetten. We kunnen het leefloon minder voorwaardelijk maken. We houden op met al die ineffectieve werkloosheidscursussen die eigenlijk vooral vernederend zijn en we keren dat geld gewoon uit aan mensen die het nodig hebben. En dan zet je daar je beste wetenschappers op en je kijkt wat de effecten daarvan zijn.”

Jouw derde pleidooi is dat voor een taks shift.

“De verschuiving van arbeid naar andere vormen van belastingen, van vermogens tot vervuiling tot consumptie tot grondstoffen, daar is praktisch iedereen voor. De OESO, het IMF, de Wereldbank, de Europese Commissie. Die verschuiving lijkt me redelijk onontkoombaar. Hoe ze er precies zal uitzien, dat is de uitkomst van een politieke strijd. Maar voor mij is het cruciaal om te begrijpen dat belastingstelsels geen technocratische, boekhouderachtige aangelegenheden zijn waarin de gemiddelde burger zich niet hoeft te verdiepen. Belastingen is wat ons bindt als samenleving. Het is een van de bouwstenen van de democratie. Belastingen geven een samenleving een collectieve bestemming. Dus het is fijn te horen dat er bij jullie een fatsoenlijk debat is over een vermogensbelasting. In Nederland gebeurt er voorlopig niet veel op dat vlak.”

Maar dit alles komt niet vanzelf?

“Als je denkt: die robots komen eraan en dan ga ik wel minder werken en krijg ik mijn basisinkomen, wel, zo werkt het volgens mij niet. Er zijn geen wetten van de geschiedenis die voorspellen dat het dit of dat zal worden. Mensen maken hun eigen geschiedenis met hun eigen ideeën. En die ideeën kunnen besmettelijk zijn. Ze kunnen om zich heen grijpen en mensen van mening doen veranderen. Stel dat je in 1950 een peiling over het homohuwelijk had gedaan in Nederland. Tien op de tien was tegen geweest. Toch zijn we het eerste land geweest dat het homohuwelijk heeft ingevoerd, vijftig jaar later.

Een utopie begint altijd in het klein. Bij een paar gekkies. En van daar moet ze zich als een olievlek uitbreiden. Daar moet strijd voor worden geleverd, zo gaat dat volgens mij. Alle mijlpalen van beschaving, alles wat een beetje de moeite waard is geweest in de 20ste eeuw, was ooit ondenkbaar, belachelijk. En reken maar dat we op het einde van mijn leven, ik ben nu 26, dingen zullen gerealiseerd hebben waarvan we nu nog zeggen, dat is onmogelijk. We zijn nog maar pas begonnen.”

interview: Joon Bilcke

volg Rutger Bregman op decorrespondent.nl

Dit interview is eerder verschenen in De Gazet editie winter 2015. In het halfjaarlijks magazine De Gazet schrijft de Unie der Zorgelozen verder aan haar verhaal. Meer over de Unie der Zorgelozen op www.uniederzorgelozen.be.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s