Een reflectie over de impact van het radicaliseringsdebat
Dar Es Salaam is de naam voor drie gespreksavonden over maatschappelijke spanningsvelden rond islam. De najaarsreeks 2015 startte met een debat over de impact van het radicaliseringsdebat. Dat wordt gevoed door vreselijke verhalen, schokkende beelden en harde uitspraken op internet, op tv of in de krant. In hoogoplopende discussies over racisme en over islam worden moslims en niet-moslims tegenover elkaar gezet. Die beelden, verhalen en discussies kruipen in onze hoofden en kleuren onze blik. Wat is de impact op hoe we, als moslims en niet-moslims, met elkaar samenleven? En vooral: wat is de uitweg?
Debatten niet vermengen
Volgens Nina Henkens van steunpunt ‘Uit de marge’ wordt het radicaliseringsdebat als een soort olievlek gemengd met andere debatten waar deze thematiek niets mee te maken heeft. En dat terwijl er over belangrijke zaken niet wordt gesproken. Zo zijn er extreme uitspraken uit een andere hoek die wel ruimte in het debat krijgen. Ze illustreert haar bewering met een uithaal op de Facebook-pagina van Vluchtelingenwerk Vlaanderen: “Islamcollaborateurs horen tegen de muur en een kogel tussen hun ogen.” Op dit soort uitspraken komt geen reactie, aldus Henkens.
Haar collega Yassine Boubbout vult aan. “Deze discussies hebben steeds een kleinerende en vernederend effect op moslimjongeren. Vele uitspraken werken immers stigmatiserend. Van zodra een jongere een straffe uitspraak doet – en welke jongere doet dat niet ooit eens – wordt hij ‘radicaal’ genoemd.
“Het wij-zij-verhaal wordt versterkt”
Moderator Rosalie Heens (Motief vzw) werpt op dat er toch al veel gedaan wordt rond racisme?
Nina Henkens gaat niet akkoord. Racisme wordt nog te weinig begrensd en bestraft en islamofobie wordt al helemaal niet geloofd. “Het is niet slim om wat bij IS gebeurt te verhalen op moslims hier. Racisten hebben IS nodig en omgekeerd.” Henkens illustreert dit met een andere quote waarbij iemand hoopt dat IS overgaat tot moorden om dan te bevestigd te krijgen dat moslims niet deugen en allemaal terroristen zijn.
Yassine Boubout bemerkt dat er een polarisering aan de hand is. “Het wij-zij-verhaal wordt versterkt”. Hij maakt een onderscheid tussen radicalen en extremisten. “Met radicalen kan je nog onderhandelen, met extremisten kan je niet meer onderhandelen.”
Pas op met etiketten
Zijn de preventie-acties van diverse overheden dan niet positief te noemen? Henkens en Boubbout merken op dat dergelijke acties ook kunnen kwetsen. “Als meisjes een hoofddoek gaan dragen en daarna bezoek krijgen van een deradicaliseringsambtenaar voelen ze zich vaak in een extremistische hoek geduwd: ‘Wat denken die mensen wel van mij?’ Dat veroorzaakt vaak een breuk in het vertrouwen. Waar ze zich voordien nog als vanzelfsprekend voelden behoren tot deze samenleving, kunnen zulke acties voor een breuk zorgen.”
‘Othering’ noemt Nina Henkens het: de ander bestempelen als ‘vreemd. Jij bent niet van hier’. “Mensen gaan zich daarom ook vaak terugtrekken om van dergelijke etiketten verlost te zijn.”
Boubbout stelt de retorische vraag: ‘Hoe erg moet het al gesteld zijn als jongere van 16, die hier alle comfort heeft, om naar een oorlogsgebied te trekken?’ Ronselaars spreken trouwens niet over de islam. “Ze spreken de jongeren aan op het feit dat ze hier niet welkom zijn. Vervolgens leggen ze daar een laagje islam op.”
Geef jongeren levensbeschouwelijke ruimte
Nina Henkens pleit er ook voor om voor jongeren levensbeschouwelijke ruimte te geven. Niet alleen letterlijk, maar ook mentaal. Ruimte om na te denken over zichzelf, hun leven. Jongeren vragen ook om beschermd te worden, maar veel jeugdwerkers hebben ‘handelingsverlegenheid’. Maar jeugdwerkers moeten geen moslimexpert zijn, de jongeren vragen alleen ruimte om te delen wat hun overkomt en wat hen naar het hoofd wordt geslingerd.
Bovendien moeten jongeren meer kansen krijgen in de moskee en een rol in het beleid kunnen spelen. Yassine Boubbout: “De moskee is meestal alleen een plek om te komen bidden, maar het zou méér moeten zijn. Waarom kan het ook geen meldpunt voor islamitische vragen zijn? Sommige moskeeën hebben een jeugdwerking, en dat is positief, maar die worden vaak met argusogen bekeken door de beleidsmakers. Als je voortdurend hoort: “Jij bent anders”, dan word je ook anders.”
Bruggen tussen leefwerelden
Rosalie Heens legt de sprekers vervolgens een andere vraag voor: Welke nood is er bij niet-moslimjongeren? Sommigen worden meegezogen in een xenofobe stroom. Moeten we niet nadenken over solidariteit en bruggen slaan tussen de verschillende leefwerelden?
Volgens Nina Henkens ontbreekt het velen aan historisch besef; “weten we zelf nog wat er 40, 50 of 100 jaar geleden hier is gebeurd? ‘Mijn grootvader is geboren in Engeland, omdat mijn overgrootvader toen vluchtte naar Engeland en daar opgevangen werd. Kunnen we dat perspectief ook niet innemen?”
Vanuit de Kortrijkse context komt Yassin El Attar spreken. Hij is woordvoerder van de moskee in Kortrijk. Hij wil om te beginnen toch de waardering voor de oudere generatie uitspreken: “Zij hebben het pad geëffend, dat verdient waardering.” Tegelijk betreurt hij dat zo lang duurt eer een moskee erkend wordt. Die erkenning zorgt uiteraard ook voor middelen. “
Sociale cohesie versterken
In Kortrijk zijn er plannen om een islamitische jeugdbeweging op te starten. “Dat mag je zien als een strategische stap, niet om ons in onze eigen wereld op te sluiten. De voorbije 30 jaren zijn er allerlei pogingen geweest om moslimjongeren te doen aansluiten bij de bestaande jeugdbewegingen, maar dit werkte niet. Een zinvolle tijdsbesteding is dé preventie, en bovendien kan het de sociale cohesie versterken. Van daaruit kunnen de jongeren contact maken met andere organisaties, vanuit een versterkte eigen identiteit. In Kortrijk ziet El Attar vzw AjKO en studentenvereniging DISA als eerste mogelijke partners.
Nina Henkens bevestigt dit: “er is niet voor iedereen plaats in klassieke groepen. Zo vind je bijvoorbeeld ook weinig mensen in armoede in de klassieke jeugdbewegingen. Maar als de jongeren zich veilig voelen in een groep, kunnen ze gemakkelijker bruggen slaan naar anderen. Het klopt niet dat iedereen zo maar overal een plaats kan krijgen.”
Rolmodellen zijn bepalend
In een middelgrote stad als Kortrijk bestaan er veel banden tussen de verschillende gemeenschappen, maar meer steun van de overheid is welgekomen. “99% van de problemen kunnen we oplossen door te praten met elkaar. In die verenigingen spelen rolmodellen een belangrijke rol. Ze kunnen de jongeren de ervaring geven dat ze er bij horen.”
Nina Henkens belicht nog een ander aspect. “De overheid voert een beleid van integratie, maar dat klopt niet. We zitten in een superdiverse maatschappij, daar moeten we allemaal aan wennen. Nu krijgt het jeugdwerk veel geld als er gewerkt wordt rond preventie van radicalisering. Maar zijn al die jongeren dan potentiële Syriëstrijders?” vraagt Nina zich retorisch af. Het is belangrijk om de angst niet te laten reageren, vult Yassin El Attar aan.
Jan Timmerman
Dar Es Salaam is een organisatie van ABVV Kortrijk, ACV Zuid-West-Vlaanderen, Leiaarde (vzw BIK), vzw Motief, Stad Kortrijk, Vormingplus Midden en Zuid-West-Vlaanderen
De volgende maanden staan de volgende thema’s nog op het Dar Es Salaam-menu:
- ma 26 okt: verzet is halal: islam als inspiratiebron voor verandering (Kortrijk)
- ma 23 nov: dialoogtafel over racisme en discriminatie (Kortrijk)
- ma 30 nov: blik op islam (Harelbeke)