Het collectief avontuur van stedelijke vergroening

De Vlaamse burger bouwt aan vergroening op straat-, wijk- of stedelijk niveau. Onder de vleugels van een groeiend aantal initiatieven schiet nieuw groen op – letterlijk naast de voorzieningen in traditioneel beheer door stedelijke groendiensten en de groene oases verzorgd door verenigingen voor natuur en milieu – aan huisgevels, op onbenutte percelen, op terrassen…

Groene projecten verbinden

Collectieve stedelijke vergroening heeft de wind in de zeilen. Buurt-, samen-, volkstuinieren geniet, mede onder impuls van Tuinhier en VELT, van een groeiende interesse. De Vlaamse overheid wil met een nieuwe projectoproep het aanbod aan volkstuinen in Vlaanderen verder uitbreiden. CERA spant 100 projecten voor de kar van een wervingscampagne van coöperatieve aandelen: projecten die jong en oud samenbrengen rond een groen project.

Groene Straat

unnamedEen van die initiatieven uit onze regio, Groene Straat, is ontstaan vanuit het coöperatief magazine mokka.coop. Een 20-tal inwoners diende een collectieve premie-aanvraag in bij Stad Kortrijk en plande samen met inwoners en handelaars tegen eind 2015 120 gevels in het groen te zetten. Geert De Vuyst, initiatiefnemer van mokka.coop, legt uit.

“Groene Straat is geen koerierdienst die een bak groen op je stoep zet; wél een groeiende groep enthousiaste mensen die je op straat- of buurtniveau bijstaan met raad en daad. Je kiest zelf welk groen je voor je gevel wil. Het bouwen van bakken of de aanleg van een tegeltuin, aanplanten, water geven en onderhoud doe je samen met de buren.”

Een vergelijkbaar initiatief is Groenselare, dat werd opgericht nadat Roeselare de weinig eervolle vermelding kreeg één van de van meest grijze steden van Vlaanderen te zijn. De initiatiefnemers sporen inwoners aan zélf het heft in handen te nemen, door de aanleg van een geveltuintje, het vergroenen van vensterbanken, het aanpakken van pleintjes door buurtbewoners,…

– Hoe ontstaan dergelijke initiatieven?

Geert De Vuyst: “De genoemde initiatieven ontstaan en bestaan door samenwerking tussen straat-, buurt of stadsbewoners. Het is verrassend te zien wat het samen aanplanten van een stuk groen in stedelijke omgeving tot quasi-onmiddellijk gevolg heeft: het effect op de betrokken buurt(bewoners) is niet te ontkennen.

– Wat is de bedoeling?

GDV: “Het motto is: delen, ruilen en samen doen: kennis uitwisselen over tuinieren, tuingereedschap uit- en ontlenen, zaden ruilen, een helpende hand geven bij de bouw van de geveltuin van de buur, samen genieten van de opbrengst van een eetbare geveltuin…

Stedelijke vergroening is een oproep tot gemeenschapsvorming, waarbij iedereen wordt uitgenodigd tot een dieper niveau van emotionele betrokkenheid. Het hernieuwd contact met de aarde, de zaden en het plantgoed staat in schril contrast met onze huidige werk- en leefgewoonten. De dagelijkse koers waarin we ons verplicht voelen mee te lopen heeft geen vat op het ritme van de seizoenen, op de tijd die nodig is om een zaad tot bloei te brengen, om een vrucht te laten rijpen,…

“Stedelijke vergroening is een oproep tot gemeenschapsvorming, waarbij iedereen wordt uitgenodigd tot een dieper niveau van emotionele betrokkenheid” (Geert De Vuyst)

De onmiddellijke invulling van onze (ingebeelde) behoeften hoort er niet meer bij. De natuur bepaalt wat en wanneer. We herontdekken het plezier van het wachten, het uitkijken naar het uitbrekend zaad dat de kop opsteekt op een vroege lentedag, de stille verwondering van een pure bloemengeur, …

Het samen realiseren van stadsgroen lijkt een gedroomde en vooral meest natuurlijke ontmoetingsplaats waar zowel individu als gemeenschap baat bij hebben. Psychologen, buurtwerkers en andere professionals zullen de positieve effecten op de mentale en fysieke gezondheid duiden. Alerte toeschouwers zullen de dynamiek achter de gemeenschapsvorming zien en de impact op de samenleving, het collectief denkwerk in termen van mogelijkheden (i.p.v. bestaande kaders), het respect voor de eigenheid van het individu en diversiteit in de gemeenschap (i.p.v. de uniformisering door bijvoorbeeld sociale media) tot aan een pamflet over hoe burgers anno 2015 de toekomst zien waarin ze willen leven.”

– Hoe zorg je ervoor dat diverse groepen in de samenleving betrokken zijn bij een initiatief als ‘Groene Straat’?

GDV: “Bij het bouwen aan groene straten houdt niets ons tegen de expertise van het onderwijs te betrekken, de bedrijfswereld te engageren, een pad naar co-creatie met overheden te bewandelen, de collectieve kracht van organisaties en de goesting van burgers te verenigen.

Zo zet Groene Straat in op thuis- en buurtbezoeken door ambassadeurs, in combinatie met een online deelplatform, ontwikkeld door studenten van de opleiding New Media and Communication Technology van Howest. Stad Kortrijk geeft het initiatief financiële steun. Het collectief werkt samen met middenveldorganisaties en aanverwante initiatieven. Buurtwerkers van het OCMW en gebiedswerkers van Stad Kortrijk helpen straatprojecten uitwerken, met de kleur van de buurt. In een dialoog met handelaars en bedrijven wordt gezocht naar wederzijdse versterking.

Elk lid van de gemeenschap is mede-eigenaar, mede-bezieler en medewerker van het collectief avontuur. Elk vindt haar of zijn thuis en hoort er thuis. Dat is de essentie van stedelijke vergroening. Het collectief avontuur is het hart van de buurttuin, van de krakende groenten op het dak en van de vergeten vlinders rond de bloembak.”

De moestuin van LETS

Dat “collectieve avontuur” staat ook voorop in Samentuin De Origine, een recent opgestarte moestuin van LETS Roeselare. Stijn Cottenier is een van de trekkers van deze tuin.

– Hoe is de samentuin er gekomen?

Stijn Cottenier: “Het eerste initiatief werd genomen door enkele LETSers die – vanuit het principe van diensten en goederen met elkaar te delen – samen het idee opvatten om een samentuin op te starten.

Maar er is geen sprake van de LETS-munt wanneer de vruchten onderling verdeeld worden. Iedereen die meegewerkt heeft krijgt een deel. We maken ook geen onderscheid of iemand nu veel of weinig aan een bepaald perceel geholpen heeft. Er wordt gerekend op het gezond verstand, en tot dusver leverde dit geen problemen op.”

– Hoe werkt de tuin binnen het LETS-concept?

SC: “Wanneer er groenten teveel zijn worden die aan de andere LETSers verletst. En verder wordt de LETS-tuin uiteraard gesteund door de lokale LETS-groep. Zo kunnen we bij ons moestuinfeest andere LETSers vergoeden voor het bemannen van de bar in onze tuin, of voor het bakken van taarten, het maken van hapjes,… Het is ook zo dat er al een heel wat mensen lid van LETS geworden zijn, doordat ze onze moestuin leerden kennen. Het werkt dus eigenlijk in beide richtingen.”

– Waar zit het verschil tussen een samentuin en een volkstuin?

SC: “De samentuin verschilt van een volkstuin in die zin dat in volkstuinen iedereen zijn eigen perceeltje bewerkt, terwijl een samentuin gericht is op het samen bewerken van een (groter) stuk grond. Samen iets doen groeien is nog sterker dan in je eigen groenten voorzien, of een bezitting laten wisselen van eigenaar.”

– Wie komt er tuinieren?

SC: “De groep is een bonte mengeling van personen. Sommigen komen met het hele gezin, anderen alleen. We proberen een divers publiek te bereiken. Er zijn samenwerkingen met de wijkwerking en andere organisaties, zoals VELT en T’Hope, de Roeselaarse vereniging waar armen het woord nemen. Heel wat mensen hadden nog geen enkele ervaring met moestuinieren wanneer ze zich bij de groep aansloten, anderen doen het dan weer al meer dan 30 jaar.”

– Hoe creëer je sociale samenhang bij het ‘samen tuinieren’? Anders gezegd: hoe kan voedsel verbindend werken?

SC: “Het voordeel van moestuinieren is dat het niet uitmaakt uit welke ‘sociale voorgeschiedenis’ je hebt. De planten groeien even snel of even traag afhankelijk van het weer en de grond, ongeacht wie de zaden in de grond stopte. We delen het idee dat gezonde voeding, met een kleine ecologische voetafdruk zo dicht mogelijk bij je deur gekweekt wordt, en zonder sproeistoffen of andere kunstmatige ingrepen. Er moet dus wel een evenwicht gezocht worden in de aanpak van bvb. onkruidbestrijding of -voorkoming, de hoeveelheid planten en zaden, en het wat waar, en waarom,….

Dit alles maakt dat er steeds gespreksstof is. Mensen met jarenlang ervaring geven hun kennis door, en soms ook hebben nog relatief onervaren mensen iets gelezen waardoor de ervaren rotten hun idee moeten bijschaven of bijsturen. Elk heeft zijn plekje binnen de moestuin, en die structuur heeft niet de vorm van een ladder (lacht)

“Bij het moestuinieren maakt het niet uitmaakt uit welke ‘sociale voorgeschiedenis’ je hebt. De planten groeien even snel of even traag, ongeacht wie de zaden in de grond stopte.” (Stijn Cottenier)

Zelf tuinieren verandert de manier waarop we naar voedsel kijken. Hoe zie je dit binnen het concept van een samentuin? Wordt er bijvoorbeeld samen gegeten van de opbrengst?

SC: “Er wordt regelmatig gepicknickt in de moestuin, en meestal horen daar ook wel 1 of meerdere vruchten uit de tuin bij. Ook worden op gezette tijden groenten samen verwerkt, of tips gewisseld hoe bepaalde vruchten kunnen bewerkt of bewaard worden. Intussen hebben we een weckketel ingewijd en samen tomaten ingemaakt. Men gaat minder snel meer vruchten oogsten of meenemen dan men kan gebruiken, omdat men er dichter bij staat en beseft dat het een gemeenschappelijk goed is.”

Vervreemd van de realiteit

Geert De Vuyst vertelt een anekdote die toont hoe het met onze relatie met voedsel gesteld is. “Op bezoek bij vrienden werd ik onlangs rondgeleid in de siertuin. Ik merkte op dat er voldoende zonovergoten ruimte was om courgette te telen. Uit eigen ervaring lijkt het telen van courgette me een toegankelijke manier om te starten met moestuinieren. De tienerzoon antwoordde: “Hoe vreemd om uit uw eigen tuin te eten!”

We eten uit de supermarkt, soms uit de (echte) markt – zelden uit de eigen tuin. Geheel in de trend van de vervreemding van de realiteit, zijn we voor onze voeding gevaarlijk afhankelijk geworden van organisaties en systemen. Van de multinationale voedingsgiganten tot de supermarkt om de hoek: wat we elke ochtend, middag en avond eten ligt in handen van een systeem waarvan de nefaste effecten op de samenleving intussen geen betoog meer hoeven. Dat systeem heet: de markt. Niet: de wekelijkse markt met de bioboer uit de streek. Wel: de markt van marktlogica, van “alles is koopbaar”. Door stil te staan bij wat en waar we ons voedsel inkopen en te kiezen voor eerlijk, duurzaam en lokaal voedsel (de korte keten) winnen we aan voedselkwaliteit, volksgezondheid en soevereiniteit.”

Meer info:
http://www.groenestraat.be/
https://www.facebook.com/groenestraatbe
https://www.facebook.com/deorigine

https://www.facebook.com/groenselare
https://www.mokka.coop/nl/

Dit stuk is gebaseerd op het originele artikel, geschreven door Geert De Vuyst, dat op 16 september 2015 op mokka.coop verscheen.

Redactie: Maarten Vanhee

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s