Vlasbloemen en OWAES: over uitwisselen en ruilen zonder euro’s

Hoe druk je de waarde van een product uit? Of van een dienst, een ervaring. Met geld, is wellicht het eerste dat te binnen schiet. Euro’s dus. Maar verschillende initiatieven tonen aan dat het daar niet hoeft bij te blijven.

Anne Snick, op maandag 7 december in Kortrijk te gast, liet in een interview met De Wereld Morgen (20 april 2015 – link) al weten dat “één erkende munt niet voldoende is. We moeten plaatsmaken voor meerdere munten die helpen om aan de noden van mensen tegemoet te komen.” Ze schreef daarom, samen met Bernard Lietaer en Edgar Kampers, ‘Maak je buurt uitmuntend’, een handboek voor de opstart van een gemeenschapsmunt.

Alternatieve munten zoals de Lambeth Pound en de Brixton Pound in Londen of, dichter bij huis, de Torekes in Gent of de Troeven in Turnhout komen aan deze oproep tegemoet. Deze betaalmiddelen moedigen vrijwilligerswerk aan en stimuleren de sociale cohesie. Het zijn maatschappelijke uitdagingen in onder meer de zorg die een kans bieden om nieuwe sociale modellen uit te denken en te proberen.

ingridLos van enige monetair systeem (of het nu een eenheids- of alternatieve munt is) opereert het LETS-systeem. Zoals de naam – Local Exchange Trading System – al suggereert is het principe gebaseerd op ruilhandel. Lets Leie bestaat in Kortrijk sedert 2009. We spraken hierover met Ingrid Thys. Naast het letsen is ze lid van de stuurgroep van Transitiestad Kortrijk en trekker van Cohousing Kortrijk.

“Een LETS-systeem is als een vriendenkring waarbinnen mensen met elkaar spullen, diensten en kennis uitwisselen op een geheel vrijwillige basis. De bedoeling is om op een leuke manier diensten te verlenen en dingen te ruilen zonder eventuele beperkingen door geldgebrek. Het gaat om vriendendiensten en al wat te klein of te bijzonder is om in het professioneel circuit te vinden.
Het letsen is in 1983 in Canada ontstaan, waar de enige fabriek sloot en het ganse stadje zonder werk en inkomsten zat. Toen werd het ruilsysteem uitgedacht. In 1994 ontstond in Leuven de eerste LETS-groep van Vlaanderen.“

Ondertussen zijn we meer dan 20 jaar verder. Verspreid over 50 groepen zijn minstens 10 000 Vlamingen aan het letsen. Onlangs besliste Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz om vanaf 1 januari 2016 vijf nieuwe sociaal-culturele bewegingen te erkennen en te subsidiëren. Naast een ander initiatief waar delen voorop staat – Autopia – kan ook Lets Vlaanderen vanaf 2016 rekenen op subsidies vanuit Vlaanderen.

Hoe werkt het LETS-systeem concreet?

Ingrid Thys: “Alle soorten vriendendiensten worden ‘verhandeld’ via het LETS-systeem. Verder ruilen en lenen we restjes materiaal, kinderspullen, kennis, … maar ook verkleedkleren of gereedschap. Je noteert op de website de tijd die iemand voor jou presteerde, dat betekent zoveel als beloven dat je op een ander tijdstip eenzelfde hoeveelheid tijd zal presteren voor iemand van de letsgroep. De hoeveelheid tijd wordt geteld in Vlasbloemen: 60 Vlasbloemen (of LETS-punten) staan voor 1 uur vriendendiensten. Voor meer uitleg verwijs ik naar de website van letsleie.be of letsvlaanderen.be.”

Hoeveel leden telt Lets Leie momenteel?

IT: “Zowat 160 accounts, en dat zijn zowel alleenstaanden als gezinnen. Bedrijven kunnen niet instappen in het LETS-systeem, maar organisaties wel. Daar zit een praktische reden in: we willen geen problemen krijgen met RSZ en BTW. Letsen gaat om vriendendiensten, niet om beroepsactiviteiten. Dat neemt niet weg dat werkzoekenden wel kunnen mee doen.
Om te vermijden dat je bij wijze van spreken je huis laat opknappen via vlasbloemen is er is een maximum vastgelegd van het aantal vlasbloemen dat je mag verzamelen of besteden.”
De baseline van Lets Leie is ‘hoe geld vergeten’. Wat wordt daarmee bedoeld?

IT: “Toen we Lets Leie opstartten waren we geboeid door het aspect ‘betaalmiddel’ dat onze vlasbloem was. Tegenwoordig spreken we meer van “doen wat je graag doet”. Hoog tijd dus om de website aan te passen (lacht)

Wat trekt jou aan in het letsen?

IT: “De wederkerigheid spreekt mij aan. Niemand hoeft te blijven zitten in de situatie waarbij je ofwel altijd hulp moet vragen, ofwel altijd maar hulp moet geven.”

‘Delen is het nieuwe hebben,’ is een vaak gehoorde frase. Hoe zie jij dit?

IT: “Delen is volgens mij beter dan hebben en kopen, maar in LETS wordt geruild, eerder dan gedeeld. Het is niet vrijblijvend: voor wat, hoort wat – misschien is het omdat er bij LETS hoegenaamd geen euro (geld) bij komt kijken, dat wellicht gemakkelijk de link gelegd wordt met het moderne ‘delen’.”

Virtuele munt als uitwisselingssysteem

Een ander type van ruilen vinden we in het OWAES-systeem, dat steunt ook op een virtuele munt als uitwisselingssysteem. OWAES staat voor Online WerkActivatie Ecosysteem. Projectverantwoordelijke Geert Hofman (Howest), legt uit hoe OWAES werkt.

“Het principe is dat organisaties, bedrijven en werkzoekenden (of, algemener, mensen op zoek naar nieuwe werkervaringen of praktische opleidingen) mekaar vinden door werkervaring of opleidingen aan te bieden, evenals allerhande infrastructuur met elkaar delen. Er wordt gebruik gemaakt van een virtuele munt (de owa). Bedoeling is om heterogene netwerken te helpen uitbouwen en een profiel uit te bouwen. Dit geldt zowel voor de aanbieders als de afnemers.”

Hoe is het ontstaan?

GH: “OWAES is in oorsprong een ESF (European Social Fund) project geïnitieerd door Howest (door mij geschreven en geleid) en met als partners VOKA, Mentor en Kanaal 127. Het ontstond vanuit een sociale bekommernis gekoppeld aan de ervaringen opgedaan in eerder onderzoeksprojecten naar de samenwerkingsvormen die in technologische gemeenschap ongelofelijke resultaten opleveren zoals opensourcesoftwareontwikkeling of kennisproductie (Wikipedia). De netwerkfaciliteiten die eerst daar hun vruchten afwierpen blijken steeds meer ook bruikbaar te worden in de ‘normale’ wereld. OWAES wil dan ook op basis van een sociaal platform dezelfde ‘peer to peer’ filosofie inzetten in de arbeids- en opleidingsmarkt met de bedoeling efficiënter en meer ‘empowerend’ te kunnen functioneren dan de klassieke en soms overgereguleerde systemen die nu in de meerderheid zijn.”

Hoeveel mensen gebruiken OWAES momenteel?

GH: “Er werken een honderdtal mensen met OWAES, in combinatie met een 40-tal bedrijven. Veel van deze deelnemers blijven wel een afwachtende houding aannemen. We hopen daar op korte termijn verandering in te kunnen brengen.”

Hoe gebeurt de activering van de kansengroepen?
GH: “Elke deelnemer wordt via enkele simpele speltechnieken gestimuleerd om actief deel te nemen aan het platform. Daarnaast wordt OWAES via de VDAB aan de 50+ clubs voorgesteld. Ook enkele specifieke intermediairen zoals Mentor vzw doen hun best om gebruikers naar het platform te lokken. Op korte termijn zouden we ons meer gaan richten op studenten en jonge werklozen op zoek naar werkervaring.”

Hoe kunnen OWAES en Vormingplus bij elkaar aansluiting vinden?

GH: “In eerste instantie is Vormingplus een organisatie als een ander, in die zin dat er ook werk wordt in uitgeoefend en dat voor elke functie ook ervaring wordt verwacht. Vormingplus kan dus ervaringzoekers een heel specifiek aanbod aanbieden. Het kan ook geïnteresseerden kennis laten maken met de interne werking van de organisatie, wat de transparantie en visibiliteit van de organisatie alleen maar kan verhogen en ten goede komen.

Daarnaast is Vormingplus natuurlijk een aanbieder van opleidingen, wat mooi in het plaatje past van een deel van de functie van het platform, namelijk mensen dingen te laten bijleren. Sommige van die dingen zullen onmiddellijk en direct toepasbaar zijn, andere kunnen onmisbare skills zijn die op de lange termijn renderen (zoals kritisch reflecteren).

Alhoewel OWAES in eerste instantie vrij concrete skills en ervaringen probeert aan te reiken wil het ook absoluut geen VDAB-achtig platform worden met enkel direct inzetbare vaardigheden of ervaringen. Het gaat over het opbouwen van een rijker pallet aan netwerken, kennis en ervaring dat de persoon in totaliteit sterker maakt niet alleen op de arbeidsmarkt, maar in het algemeen.”

Delen is het nieuwe hebben?

GH: “Bij delen staat de gemeenschap centraal, bij hebben het individu. Delen versterkt netwerken, hebben ondermijnt het netwerken en verdraagt ze zelfs niet goed. Copyright en octrooirecht is gebaseerd op het principe van het individuele hebben en staat in die zin haaks op het principe van delen. Hebben wil ook altijd iets definitiefs vastleggen (tot de dood of zelfs erover), terwijl delen net altijd tijdelijk is. Ik vind het dan ook een moeilijke uitspraak, omdat ze het unieke van delen voor een stuk besmet met een erfenis die op zijn minst enkele kwalijke kantjes had.

Natuurlijk wordt er meestal mee bedoeld dat “hebben” niet meer van deze tijd is en dat een nieuwe manier van handelen zich opdringt. Persoonlijk vind ik dan wel dat je iets te licht over de fundamentele verschillen gaat en uit het oog verliest dat het grootste deel van onze wetten het “private” als de prioriteit behandelen en het gros van de mensen nog altijd in termen van bezit denken.

Hopelijk beweegt hier o.a. dankzij platformen als OWAES of het toenemende belang van de deeleconomie iets in de richting van het gemeenschappelijk belang, maar ik zou daar niet al te licht overgaan of te snel aannemen dat het tij gekeerd is.”

www.letsleie.be
www.owaes.org

Anne Snick over alternatieve muntsystemen. Op maandag 7 december 2015 (19u) in KU Leuven Kulak, Etienne Sabbelaan 53. Een samenwerking tussen Vorminplgus MZW, Postuniversitair Centrum KU Leuven Kulak Campus Kortrijk en Transitiestad Kortrijk. (Meer info & inschrijven).

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s