Slaat Charlie Hebdo de bal mis?

 

Rosalie Heens is educatief medewerkster bij vzw Motief, een gespecialiseerde vormingsinstelling die zichzelf ‘op het snijpunt van levensbeschouwing en samenleving’ plaats. Ze begeleidt bij Vormingplus al jaren de reeks Dar Es Salaam, waarin ze mee reflecteert over intercultureel samenleven en meer bepaald over de maatschappelijke spanningsvelden waarin de islam en moslims betrokken zijn.Rosalie

De aanleiding voor dit gesprek is het artikel ‘Laat de verlichtingsidealen niet aan de ketting leggen‘ dat verscheen in het Motief-tijdschrift (januari 2016), en een kritische blik werpt op een aantal actuele gebeurtenissen.

Dit is deel 2 van een driedelig interview, waarin ze spreekt over vrije meningsuiting en het gebruik van geweld en tegen-geweld.

 

De moordenaar loopt op vrije voeten

We zien tegenwoordig vaak een spanning tussen het recht op vrije meningsuiting en de vrijheid van religie. Een jaar na de aanslag op Charlie Hebdo, zette de redactie op de cover van hun tijdschrift een cartoon met God met daarbij het opschrift: “De moordenaar loopt nog altijd rond.” Velen ervaren deze cartoon als schendend voor hun religieuze beleving. Kan alles of zijn er grenzen aan de vrije meningsuiting?

Er bestaat inderdaad een spanningsveld tussen beiden. Er zijn verschillende invalshoeken in dat debat. Vanuit juridische hoek onderzoek je wat verboden is en wat toegelaten en ga je de grenzen vastleggen van wat kan of niet kan. Aanzetten tot haat en geweld kunnen bijvoorbeeld niet. Vanuit deze invalshoek is de vraag wat moet worden bestraft door de overheid, waar censuur wordt opgelegd. Teruggaand naar de radicale verlichtingsdenkers  (zie deel 1) is het belangrijk om die vrijheid zo ruim mogelijk te houden en om zo weinig mogelijk censuur op te leggen die maken dat bepaalde meningen niet mogen worden geuit. Daar moet je heel voorzichtig mee omgaan en zo weinig mogelijk beperkingen opleggen. Het is een illusie om te denken dat heel het samenleven en de manier waarop we met elkaar omgaan in wetten is te gieten en dat daardoor de boel opgelost is. Niet alles is in regels te vatten.

Je kunt deze vraag ook vanuit een meer ethische invalshoek bekijken. Dat vind ik persoonlijk relevanter en boeiender. Dan kijk je niet gewoon wat is toegelaten of niet. Dan vertrek je van de vrijheid van meningsuiting en zeg je: “Dat vinden we een belangrijk principe en wat gaan we daar nu mee doen, als mens, als cartoonist of als kunstenaar? Op welke manier willen we die gebruiken en wat willen we ermee bereiken? Dan zijn er verschillende opties. Zeg je dan: “Wij vinden het niet erg om mensen te beledigen en om groepen tegen elkaar op te zetten,” of “wij vinden het niet erg om daarmee islamofobie te versterken of om stereotypen te bevestigen.” Dat is je recht, juridisch gezien, maar dat is dan de keuze die je maakt. Je kiest er niet voor om het samenleven te bevorderen. Je zou ook kunnen zeggen: we willen het geweld of de onderdrukking doelbewust aanklagen. Dat zien we als onze opdracht. Dat is vrijheid van meningsuiting zonder daarom veel mensen te kwetsen die er niets mee te maken hebben, zonder racisme te gaan versterken, of zonder mensen die zelf ook slachtoffer zijn nog eens te treffen, zoals moslims bijvoorbeeld bij de IS-aanslagen. Wat je met vrijheid van meningsuiting doet is een vraag die je vandaag moet stellen,  zonder dat je die hard maakt in wetten. Maar we moeten wel het debat blijven voeren.

16230383915_a8f6de34c1_b
“Het is een ilusie om te denken dat heel het samenleven in wetten is  te gieten”

Moeten we proberen om vrije meningsuiting in positieve zin te formuleren? Nu kan onder die vlag de meest rabiate, onzinnige uitspraken gedaan worden.

Als samenleving staan we voor die opdracht. Je zult altijd verschillende overtuigingen over die invulling hebben. Er zullen ook altijd mensen zijn die vinden dat de meest extreme uitspraken moeten kunnen. De vraag is: is er genoeg tegendiscours, zijn er mensen die wel voldoende een ander geluid kunnen laten horen? Van de cartoons wordt vaak gesteld dat ze dienen om het geweld van godsdiensten aan te klagen. Op zich is het heel belangrijk dat, wanneer groepen op die manier geweld gebruiken, we daar op alle mogelijke manieren kritiek op geven en mee spotten. Maar door gewoon een cartoon te maken waarop staat: “God is een moordenaar” schiet je toch je doel voorbij. De verantwoordelijken voor de aanslagen tref je daarmee niet. Er zijn ontzettend veel reacties gekomen van gelovigen en gelovige organisaties, moslims en andere die verklaarden: “Voor ons zijn deze aanslagen heel verwerpelijk.” Als je gaat veralgemenen door te zeggen: “God is een moordenaar”, dan richt je je pijlen op de verkeerde figuren. Dan zou ik het sterker vinden als ze de analyse maken wie IS zo sterk maakt. Wie geeft hen steun, wie geeft hen wapens, wie geeft hen legitimiteit? Dan is dat niet God, dan kom je bij politieke en economische machten uit. Dan kunnen ze in hun cartoons beter deze machten op de korrel nemen.

Geweld en tegen-geweld

Wordt godsdienst in het algemeen en de islam in het bijzonder vandaag als zondebok beschouwd voor wat er fout gaat in onze cultuur, zoals bij wat er in Keulen gebeurde op oudejaarsavond?

Als het over islam gaat, dan is dat zeker zo, dat is niet enkel een indruk, onderzoek bevestigt dat. Islamofobie is de recente jaren in Europa en België sterk toegenomen. Dit negatieve beeld wordt ook gebruikt om te discrimineren en om mensen hun rechten te ontzeggen.

Maar toch staan er in de Koran heel gewelddadige passages over hoe er moet worden omgegaan met andersdenkenden of ongelovigen? Is dat geen aansporing tot geweld? Deze passages worden ook gebruikt als legitimering voor het gebruiken van geweld.

Die teksten zijn er inderdaad. Maar over de interpretatie ervan bestaat binnen de islam heel wat discussie. Dergelijke teksten vind je even goed in de Thora en de Bijbel. Binnen de religies heb je daar verschillende houdingen tegenover. Heel wat geleerden zeggen dat je om deze passages te begrijpen, moet kijken naar de context waarin ze zijn neergeschreven. Vaak was dat een context van oorlog, waarbij er gewapende conflicten waren tussen verschillende groepen. Dat verklaart waarom deze gewelddadige passages erin staan, maar het is geen vrijgeleide om in om het even welke situatie geweld te gaan gebruiken tegen andere groepen. De vraag is: wanneer is geweld toegestaan?

4262339430_f7ef603f44_b
“Wanneer is geweld toegestaan? Het is belangrijk om ons die vraag te stellen”

Een andere discussie die speelt, is: wat verstaan we onder ‘afvalligen’ of ‘heidenen’? Mensen die niet in het bestaan van een god geloven of mensen die niet geloven in de waarden waar islam, jodendom of christendom voor staat. Sommige geleerden stellen dat met ‘heidenen’ bedoeld wordt diegenen die haaks staan op de waarden die de godsdiensten volgens hen verdedigen, zoals rechtvaardigheid, kwetsbare groepen sterker maken en een betere plek geven in de samenleving.

De groepen die geen rechtvaardigheid nastreven, of onrecht doen, die kwetsbare groepen nog extra in de marge duwen, worden dan heidenen of afvalligen genoemd. Volgens deze geleerden is dat wat in de Thora of de Koran met heidenen en afvalligen wordt bedoeld, ook wanneer gezegd wordt dat daar hard moet tegen worden opgetreden. Met de teksten in die boeken kan je met andere woorden allerlei kanten uit. Op zich vind ik het ook wel boeiend dat die passages over geweld erin staan. Ze dagen gelovigen uit om zo met elkaar in gesprek te gaan: tegen wie of wat willen we ons verzetten? Wie vormt voor ons bedreiging? En hoe gaan we dat aanpakken? Het is ook een illusie, denk ik, dat alles zonder geweld is op te lossen. Er is heel wat geweld aanwezig in de wereld. En het is belangrijk om de vraag te stellen hoe we ons daartegen verhouden. Het is belangrijk dat mensen daar serieus bij stil staan. Wanneer is geweld de enige uitweg, in dat geval moet je nadenken welke voorwaarden er daarbij vervuld zijn en welke grenzen er daarbij moeten gesteld worden.

7167353920_4d472be075_b
“Misschien hebben we een soort tegen-geweld nodig om ons te verzetten tegen de vele vormen van geweld”

Wanneer is geweld dan wel toegelaten?

De vraag is ‘wat beschouwen we als geweld?’ Er is het geweld van terroristen, het geweld van dictatoriale en repressieve regimes, maar ook het geweld van Westerse  bommenwerpers en van economische embargo’s die in het Midden-Oosten al duizenden onschuldige burgerslachtoffers gemaakt hebben. Daarnaast is er geweld dat minder snel als geweld wordt gelabeld, zoals armoede laten groeien, rechten van werknemers uithollen, racisme en discriminatie toelaten,…

Op welke manieren willen we tegen deze vele vormen van geweld in verzet gaan? Kun je een dictator met een sterk leger, of gewapende criminele bendes zonder geweld bestrijden? Kun je een economische logica die enkel gericht is op groei en winst van een kleine elite zonder geweld bestrijden? Heb je dan niet een soort van tegen-geweld of tegen-macht nodig, waardoor je hen voor het blok zet of toegevingen afdwingt? Vaak zegt men dat stakingen ook een vorm van geweld zijn. In zekere zin klopt dat, al zou ik het eerder tegen-geweld noemen, een harde tegen-reactie op het geweld dat door de economische machthebbers wordt gepleegd.

Interview: Jan Timmerman

Advertentie

Een gedachte over “Slaat Charlie Hebdo de bal mis?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s