Vaak hebben kwetsbare gezinnen onvoldoende middelen om de schoolfacturen te betalen. In coronatijden, waarin leerlingen een laptop nodig hebben om de lessen te volgen, wordt dit nog moeilijker. De Prizma Middenscholen in Izegem, Ingelmunster en Lendelede, willen daar verandering in brengen. De scholengroep wil de school- en betaalsystemen voor iedereen toegankelijk maken.
Wij vroegen aan Tine Vandenberghe wat corona en de daarbij horende digitalisering van het lesgeven betekent voor kwetsbare leerlingen. Zij is leerkracht Nederlands en geschiedenis van de Prizma Middenschool in Izegem en werkt ook mee aan het STOS-project (Samen tegen onbetaalde schoolfacturen). Het verminderen van financiële stress voor zowel de school als ouders is waar de school werk wil van maken.
Hoe heeft jullie school de lockdown in het voorjaar beleefd?
Dat is zeer moeilijk geweest. Vooral in het begin was iedereen de kluts kwijt. Onze scholengemeenschap zelf zorgde voor laptops voor kwetsbare leerlingen. Alle leerlingen die aangaven dat het thuis niet lukte, werden aangeschreven en gevraagd om naar school te komen om daar op computers te werken, onder begeleiding van leerkrachten. We hebben ook zelf laptops uitgedeeld.
Je merkt het snel als het voor leerlingen thuis niet lukt, bijvoorbeeld wanneer opdrachten niet worden ingediend. Het was dan ook een zegen voor die leerlingen dat ze terug naar school konden komen.
Het nieuwe schooljaar is intussen 1,5 maand ver. Merken jullie de effecten van de lockdown bij de leerlingen?
Absoluut, vooral bij de zwakkere leerlingen. Dat is voor iedereen echt een tandje bijsteken. De kloof is duidelijker geworden. In het algemeen zien we vooral taalachterstand. Wij plannen in het begin van het schooljaar altijd testen begrijpend lezen. Dit jaar waren die veel slechter dan gewoonlijk. Daarnaast dringt de digitalisering zich veel meer op. Bepaalde gezinnen hebben die achterstand nu wel aangepakt, waar ze dit vroeger lieten slabakken. Dat is misschien wel een positief effect.

Hebben jullie conclusies getrokken uit de ervaringen van de voorbije lockdown? Ervaringen die de manier van lesgeven hebben veranderd?
Ja, ik denk het wel. De digitalisering heeft een boost gekregen. Dat is goed. Zowel de leerkrachten als de leerlingen zien het nut in van digitaal lesgeven.
Verder zijn we net gestart met co-teaching: we zitten met de klassen naast elkaar voor de hoofdvakken in het eerste jaar en willen die mixen. Zo hebben mijn collega van klas 1A 5 en ik, leerkracht van klas 1A 6, gemeenschappelijke uren die parallel lopen. Daarbij is het de bedoeling dat die klassen telkens gemengd worden. Met corona hebben we dit minder kunnen doen, en als we dat deden was het vooral buiten. Maar we doen dit dus om een sociale mix te creëren, om meer te differentiëren.
Volstaat het om leerlingen een laptop te geven om ervoor te zorgen dat ze mee zijn, of is er méér voor nodig?
Er zijn aparte informaticalessen in het eerste jaar en dat is echt wel nodig. De scholengemeenschap zorgde ervoor dat ouders vanaf de lagere school met het digitale schoolplatform Smartschool werken. Dit helpt ook de leerlingen. Maar ook al heb je een laptop, je moet er ook mee leren werken. En bij kwetsbare leerlingen komt daarbij dat het soms moeilijk is om de ouders te bereiken. Die moeten we dan telefonisch contacteren of we gaan langs bij hen thuis.

Wat is jullie mening in de discussie over de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs?
Het zou voor veel collega’s een eye opener zijn. Ik vind dit persoonlijk een moeilijke discussie. In de eerste graad zie ik dit zitten. Ik vind het oké als het is om leerkrachten duidelijk te maken dat het bijvoorbeeld met minder kopieën ook lukt. Verder hangen we natuurlijk ook vast aan bepaalde lesboeken. We willen er op langere termijn voor zorgen dat betalingen gespreid kunnen worden, zodat niemand nog met onbetaalde facturen zit.
Vorig jaar stond vermeld op de rekeningen dat leerlingen, als het thuis financieel niet lukt, iemand anoniem konden contacteren. Dit maakt het voor leerlingen gemakkelijker de stap naar hulp te zetten en beroep te doen op die regeling.
STOS (Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen) maakte ons ook duidelijk dat ons beleid soms te moeilijk en onduidelijk was. We werken nog volop aan vereenvoudiging van dat beleid en willen transparanter communiceren naar de ouders over facturen, bvb. meedelen hoeveel een schooljaar nu eigenlijk echt zal kosten.
Stel dat iedereen een laptop moet krijgen, dan zullen wij uitzoeken of daarvoor subsidies te verkrijgen zijn. Op de scholen zelf zijn er vaak solidariteitskassen. Van alle acties die we doen gaat altijd wel een deel naar die solidariteitskas, maar ook hierover moeten we transparanter communiceren naar alle ouders.
17 oktober is de jaarlijkse Dag van verzet tegen armoede. Is dat iets waar jullie als school op inzetten?
Per school bestaan hierrond initiatieven. Om een voorbeeld te geven: vorig jaar moesten de leerlingen via een hindernissenparcours de school binnen. Maar we willen nu een kalender opmaken waarop we regelmatig acties noteren die de aandacht op armoede moeten vestigen, samen met STOS. We hebben nog heel veel werk, maar zijn er alleszins goed mee gestart en daardoor durven zowel leerlingen, leerkrachten als ouders sneller aan te geven wanneer iets voor hen moeilijk is. Zo sprak er mij onlangs een leerling aan omdat hij me kende van het STOS-project. Dat is een goed teken.
Interview: Heleen Vanhoucke